Meerlingen

Datum laatste wijziging: 18 maart 2018  |  Trefwoorden: ,

Regels meerlingenverlof versoepeld

Inhoud

  1. Meerlingen
  2. Meerlingenverlof Wet Arbeid en Zorg per 1 april in werking
  3. Aanpassing meerlingenverlof per 1 april 2018 mogelijk
  4. Regels meerlingenverlof versoepeld

Meerlingen

De enige maatregel uit de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden waarvan de ingangsdatum nog niet bekend is, is de uitbreiding van het zwangerschapsverlof voor werkneemsters die zwanger zijn van een meerling. Dit onderdeel treedt via een afzonderlijk Koninklijk Besluit in werking. Dat is nodig omdat UWV tijd nodig heeft om de werkprocessen af te stemmen op de nieuwe regelgeving.

Meerlingenverlof Wet Arbeid en Zorg per 1 april in werking

Recent is bekend geworden dat de laatste wijziging, die van het meerlingenverlof, per 1 april 2016 in werking zal treden. Een eerdere inwerkingtreding bleek niet mogelijk, omdat het UWV hiervoor noodzakelijk aanpassingen moet doorvoeren in hun ICT-systeem. Het meerlingenverlof houdt in dat, wanneer werknemers zwanger zijn van een meerling, het zwangerschapsverlof 10 tot uiterlijk 8 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum ingaat. Voorwaarde is dat de uitgerekende datum op of na 26 mei 2016 valt. Als de werkneemster het verlof tussen 6 en 4 weken voor de dag na de uitgerekende dag wil laten ingaan, dan kan dat ook. (Bron: UWV, 4 apr. 2016)

Het zwangerschap- en bevallingsverlof bij meerlingen moet ingaan per 1 april 2018, aldus het wetsontwerp.

Aanpassing meerlingenverlof per 1 april 2018 mogelijk

Minister Asscher heeft op 29 mei jl. de Tweede Kamer de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeid en zorg aangeboden. ​Ook heeft de minister enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te versterken (Kamerstuk 34 617, nr. 10) aangeboden.

Met deze nota van wijziging geeft de minister invulling aan zijn toezegging van 2 mei jl. om, nu het voornoemde wetsvoorstel op 18 april jl. controversieel is verklaard, het onderdeel meerlingenverlof bij nota van wijziging uit het wetsvoorstel te halen. Het onderdeel meerlingenverlof zal worden opgenomen in de Verzamelwet SZW 2018, die in de zomer aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Op deze wijze blijft inwerkingtreding van het onderdeel meerlingenverlof op de eerder beoogde datum, 1 april 2018, realiseerbaar. (Bron: AWVN, 6 juni 2017)

Regels meerlingenverlof versoepeld

Voor vrouwen die zwanger zijn van een meerling gelden sinds 1 april 2016 aparte verlofregels. Deze pakken echter in de praktijk niet goed voor ze uit, doordat veel vrouwen bij vroeggeboren meerlingen te weinig verlof overhouden. Het blijkt dat vrouwen die van een meerling bevallen nauwelijks profiteren van een langere verlofperiode. Een aanpassing van het zogeheten meerlingenverlof is dan ook op komst.

Probleem met de huidige regeling is dat meerlingen vaak te vroeg worden geboren. De medewerker mag dan onder bepaalde voorwaarden de gemiste dagen zwangerschapsverlof bij het bevallingsverlof optellen, maar dit kan alleen als het zwangerschapsverlof minder dan zes weken heeft geduurd. Duurt het zwangerschapsverlof langer dan zes weken, dan kan de medewerker de gemiste dagen niet bij het bevallingsverlof optellen.

Vrouwen die een meerling verwachten met een zwangerschapsverlof van meer dan zes weken, moeten de gemiste dagen ook kunnen optellen bij hun bevallingsverlof. Het wetsvoorstel bepaalt daarom dat bij een vroegtijdige bevalling van een meerling het bevallingsverlof toeneemt *. Dit is geregeld in de Verzamelwet SZW 2018. Deze wijziging gaat bij goedkeuring door het parlement mogelijk in per 1 april 2018. De wijziging geldt echter niet met terugwerkende kracht. (Bron: PW, 15 nov. 2017)

* Letterlijke tekst: Als een werkneemster te vroeg bevalt van een meerling, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan tien weken. 

Het wetsvoorstel werd op 31 augustus 2017 ingediend door de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Asscher. De Eerste Kamer heeft het op 28 november 2017 als hamerstuk behandeld.