Ondernemingsraad (pensioenen)

Datum laatste wijziging: 2 februari 2019  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Instemmingsrecht
  2. Risico
  3. Verhoging AOW- en pensioenleeftijd
  4. SER pleit voor aanpassing instemmingsrecht pensioen
  5. Instemmingsrecht pensioenen 2016
  6. Pensioen, vakbonden grote lijnen, OR de details

Instemmingsrecht

In de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) is het instemmingsrecht van de OR geregeld. Hierin is onder andere geregeld dat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft bij wijzigingen van de pensioenovereenkomst (ongeacht uitvoerder). Tenzij het een wijziging betreft die reeds inhoudelijk bij cao is geregeld of als de werkgever verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Een wijziging van pensioenuitvoerder kan ook instemmingsplichtig zijn. Zie ook: Pensioen: vakbonden . . .

Hierbij dient gerealiseerd te worden dat de OR instemming heeft ingeval het gaat om het wijzigen van een verzekerde pensioenregeling (artikel 27 WOR).
Medezeggenschap bij het wijzigen van een pensioenregeling binnen een wettelijk verplicht bedrijfstakpensioenfonds ligt op grond van artikel 109 e.v. Pensioenwet binnen de deelnemersraad van het pensioenfonds.

Risico

Als de werkgever besluit de wijziging van de pensioenovereenkomst niet ter goedkeuring bij de OR neer te leggen, loopt de werkgever een zeer groot risico. Op grond van de WOR heeft de OR de mogelijkheid de doorgevoerde wijzigingen nietig te verklaren, waarmee de wijzigingen ongegrond worden verklaard en hersteld dienen te worden.

Verhoging AOW- en pensioenleeftijd

Met de komst van de wijzigingen door de Wet Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd zullen de werkgever en pensioenuitvoerder verplicht worden de pensioenovereenkomst en mogelijk de uitvoeringsovereenkomst op korte termijn te wijzigen. Hierin zal een eventuele OR een steeds belangrijkere rol gaan krijgen. Het verdient daarom de aanbeveling deze aankomende wijziging tijdig aan de OR voor te leggen.

SER pleit voor aanpassing instemmingsrecht pensioen

Op dit moment is het afhankelijk van het type pensioenuitvoerder in welke mate de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft. Als het aan de Sociaal Economische Raad ligt verdwijnt dit onderscheid in instemmingsrecht op grond van het soort pensioenuitvoerder. Dat blijkt uit het ontwerpadvies Instemmingsrecht OR over de arbeidsvoorwaarde pensioen dat de SER 20 juni 2014 in de openbare raadsvergadering zal vaststellen. (Bron: Overfinancieelmanagement, 17 jun. 2014)

Instemmingsrecht pensioenen tot oktober 2016

Werknemers krijgen via ondernemingsraden (OR) het recht om wel of niet akkoord te gaan met een wijziging van hun pensioenregeling. Hiermee krijgen ze meer invloed over hun pensioen.
De Tweede Kamer heeft op 7 juni 2016 een wetsvoorstel van staatssecretaris Klijnsma aangenomen.

Nu heeft de OR bij een ondernemingspensioenfonds alleen instemmingsrecht wanneer de werkgever van plan is een pensioenregeling vast te stellen of in te trekken, maar niet als de werkgever de pensioenregeling wil wijzigen. Als er al afspraken zijn gemaakt in een cao over de pensioenen, dan heeft de OR geen instemmingsrecht.

Het instemmingsrecht van de OR richt zich op de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioen. De OR heeft geen instemmingsrecht ten aanzien van de keuze van de pensioenuitvoerder, omdat de werkgever daarvoor verantwoordelijk is. Daarop bestaat één uitzondering. De OR heeft wel instemmingsrecht als het een buitenlandse pensioenuitvoerder betreft. Het overbrengen van een pensioenregeling naar een buitenlandse pensioenuitvoerder kan namelijk ook gevolgen hebben voor de arbeidsvoorwaarde pensioen.

Pensioen: vakbonden grote lijnen, ondernemingsraad details.

Als de arbeidsvoorwaarden op collectief niveau zijn geregeld, heeft de ondernemingsraad vaak geen instemmingsrecht bij wijzigingen die de werkgever wil doorvoeren. Bijvoorbeeld een wijziging die de arbeidsvoorwaarde pensioen raakt. Artikel 27 lid 3 Wet op ondernemingsraden (WOR) is duidelijk:
De in het eerste lid bedoelde instemming is niet vereist, voor zover de betrokken aangelegenheid voor de onderneming reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan. Instemming is eveneens niet vereist voor zover ter zake van een aangelegenheid als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, sprake is van verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet’.

De ondernemingsraad heeft dus geen instemmingsrecht over zaken die reeds inhoudelijk bij cao zijn geregeld. Echter een deel van de arbeidsvoorwaarden kunnen nader worden uitgewerkt door middel van decentralisatiebepalingen in de cao. Afspraken op decentraal niveau zorgen dat het draagvlak van de genomen besluiten toeneemt. De ondernemingsraad weet immers beter wat er binnen het bedrijf speelt. Dat is het idee. Als voorbeeld neem ik de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, onderwerp: ‘pensioen’. Op de website van het Uitgeverijbedrijf staat:

De cao biedt een arbeidsvoorwaardenpakket dat binnen ondernemingen als een basisregeling kan worden toegepast. Op veel onderwerpen biedt de cao echter de mogelijkheid om op ondernemingsniveau van de cao af te wijken en eigen afspraken te maken. Afhankelijk van het onderwerp vindt in het voorkomende geval overleg plaats met de vakorganisaties, met de medezeggenschap, of met de individuele werknemer’.

Vervolgens stelt artikel 8.5 van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf:
De werkgever is gehouden voor zijn werknemers een pensioenregeling te treffen die tenminste voldoet aan het hierna gestelde.

DB of CDC

1. De pensioenregeling betreft een middelloon regeling die zichzelf karakteriseert als een DB-  (Defined Benefit) of een CDC-regeling (Collective Defined Contribution)’ (…)
Vervolgens worden er minimum voorwaarden beschreven waar de pensioenregeling aan moet voldoen. Een minimale premiehoogte tenzij met minder premie dezelfde kwaliteit kan worden bereikt, een maximale franchise, een premieverdeling en een minimaal pensioengevend salaris.
(…) ‘Binnen de beschikbare premie en binnen de verder onder lid 1 en 2 genoemde kaders, kunnen werkgever en medezeggenschap conform de WOR via een instemmingsprocedure hun regeling aanpassen om zodoende maatwerk binnen de onderneming mogelijk te maken, mits de regeling in totaliteit gelijkwaardig is aan de onder lid 1 en 2 beschreven regeling’.

De werkgever heeft volgens deze cao de vrijheid de regeling bij een pensioenfonds of bij een verzekeraar onder te brengen. Welke pensioenuitvoerder de voorgeschreven pensioenregeling uitvoert is niet inhoudelijk in de cao geregeld. Om de onderstaande instemmingsbevoegdheden beter te kunnen volgen ben ik zo vrij eerst de juridische verhoudingen in pensioenland toe te lichten.
De afspraken tussen partijen kunnen verkort worden weergegeven:

  • De pensioenovereenkomst is de overeenkomst tussen werkgever en werknemer en is onderdeel van de arbeidsovereenkomst.
  • De afspraken tussen werkgever en pensioenuitvoerder worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
  • Het pensioenreglement is in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst (of het uitvoeringsreglement).

Wanneer heeft de OR wel instemmingsrecht?

De werkgever gaat voor het onderbrengen van de pensioenregeling een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenuitvoerder aan. Stel: hij wijzigt gedurende de looptijd van de pensioenovereenkomst van pensioenuitvoerder, dan heeft de ondernemingsraad bijvoorbeeld een instemmingsrecht:

  • De werkgever brengt de pensioenregeling niet meer bij een verzekeraar onder maar bij een pensioenfonds. Een pensioenfonds kent een andere toeslagenregeling dan een verzekeraar. Bij een verzekeraar zijn de indexatievoorschriften niet gekoppeld aan de beleidsdekkingsgraad en zijn de regels over de hoogte van de vaststelling van de premie anders. Met andere woorden: door de uitvoeringsovereenkomst bij een pensioenfonds onder te brengen wijzigt de pensioenovereenkomst en daarmee de afspraken tussen werkgever en werknemer.
  • De CAO voor vaste medewerkers uitzendondernemingen geeft de werkgever ruimte om zelf voor een pensioenuitvoerder te kiezen. Het betreft geen middelloonregeling zoals de CAO voor het Uitgeverijbedrijf voorschrijft maar een premieovereenkomst. Als de werkgever de uitvoeringsovereenkomst bij een andere pensioenuitvoerder onderbrengt, die bijvoorbeeld geen beleggingskeuzen met minimale garanties kent wijzigt de pensioenovereenkomst. Als dat zo is, heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht.

De hier gebruikte voorbeelden zijn niet uniek. In veel cao’s zijn bepalingen van dezelfde strekking te vinden. Sinds de komst van art. 31f WOR moet u in ieder geval over iedere vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement worden geinformeerd om zo zelf te kunnen beoordelen of de wijziging gevolgen heeft voor de arbeidsvoorwaarde pensioen en/of de wijziging niet reeds op collectief niveau door de vakbonden is overeengekomen. (Bron: Pensioenlogica)